De veroudering die het lichaam van Progeria-patiëntjes kenmerkt, is niet alleen aan hun uiterlijk, maar ook
aan hun cellen te zien. Een progeriacel lijkt met zijn
flobberige vorm op een oude cel, één waarin meer stoffen doodgaan, dan er bij
komen.
levensklok
Sommige wetenschappers geloven in
het bestaan van een soort levensklok in iedere celkern. Hun bevindingen wijzen
erop dat de uiteinden van de chromosomen, de telomeren, een dergelijke klok
bevatten. Deze telomeren worden bij elke celdeling korter, behalve bij
geslachtschromosomen. Daar zorgt het enzym telomerase ervoor dat er na iedere
deling weer een stukje aangeplakt wordt, maar in normale lichaamscellen valt er
na iedere deling een stukje van het chromosoom af. Een normale cel kan zich na
80 tot 100 celdelingen niet meer delen, dit beperkt ons leven tot maximaal 120
jaar.
telomeren
De verkorting van de
telomeren geeft aan dat cellen een fase bereiken waarin zij niet meer kunnen
delen. Deze fase bereiken niet alle cellen op hetzelfde moment, maar hoe ouder
je wordt, hoe meer cellen deze fase zullen bereiken. Toch moeten deze niet meer
delende lichaamscellen alle functies blijven vervullen. Deze cellen moeten meer werk verrichten en zullen uitgeput raken. Het kost de cel steeds meer moeite om
alle stofwisselingsprocessen te doorlopen. Ouderdomskenmerken, bijvoorbeeld het
rimpelen van de huid, ontstaan door deze niet meer delende cellen. De huid
wordt niet meer vernieuwd.
Bij gezonde mensen worden bij elke celdeling zo’n 50 bouwsteentjes van
het DNA opgebruikt. Onder een microscoop is dat te zien aan de uiteinden van de
chromosomen: naarmate de jaren vorderen worden de telomeren, korter.
Op de chromosomen van heel jonge progeriacellen is al te zien dat de telomeren
sterk verkort zijn. Dat is een duidelijke indicatie voor beperkte levenskracht,
want zonder telomeren sterft de cel.
Veroudering kent vele aspecten. Progeria patientjes komen dicht in de
buurt van "versnelde normale veroudering", maar niet in alle
opzichten. Wetenschappers noemen het een segmentoid syndroom: zij zien een
segment van verouderingskenmerken, maar niet alle. Veroudering is voor delende
cellen een ander fenomeen dan voor niet-delende cellen. Progeria patiënten
lijken meer te lijden onder de veroudering van delende cellen.
Het feit dat bij Progeria patiënten verkorte telomeren zijn gevonden
betekent niet dat dit de oorzaak is van het syndroom. Ouder worden is een
uitermate complex proces. De verschrompeling van de telomeren kan niet alle
gecompliceerde aspecten van veroudering verklaren.
vrije radicalen
Er zijn ook talloze aanwijzingen dat de manier waarop de cellen met de
verbranding omgaan, waarbij zuurstof wordt verbruikt en energie wordt opgewekt,
iets te maken heeft met de veroudering. Bij dit proces komen op oudere leeftijd
in toenemende mate zogenaamde zuurstofradicalen vrij, die erg reactief zijn en
de cel beschadigen.
Cellen die zijn vernietigd door de zogenaamde 'vrije radicalen' kunnen ook niet meer regenereren of vervangen worden. Als gevolg daarvan stokt de productie van verschillende hormonen, en de noodzakelijke bouwstenen voor de renovatie ontbreken. Op deze manier ontstaan ouderdomsaandoeningen als immuundefecten en arteriosclerose.
Cellen die zijn vernietigd door de zogenaamde 'vrije radicalen' kunnen ook niet meer regenereren of vervangen worden. Als gevolg daarvan stokt de productie van verschillende hormonen, en de noodzakelijke bouwstenen voor de renovatie ontbreken. Op deze manier ontstaan ouderdomsaandoeningen als immuundefecten en arteriosclerose.
Gezonde mensen verouderen doordat de telomeren verkorten, wat op den
duurt leidt tot staking van de celdeling, waardoor geen nieuwe cellen ontstaan.
Progeriapatiënten verouderen door de abnormale samenstelling van de laminelaag,
die decommunicatie tussen de celkern en het cytoplasma blokkeert.
Zowel oude
cellen als progeriacellen hebben moeite met de stofwisselingsprocessen. Bij
gezonde mensen komt dat doordat de cel niet meer vernieuwd wordt. De cel wordt
ouder, waardoor het lichaam ook ouder wordt. Bij Progeria-patiënten komt dat
doordat de cellen te weinig informatie kunnen uitwisselen met de rest van het
lichaam.